Vos in Haacht

Onlangs kregen we een oproep vanuit Haacht. Alerte wandelaars hadden een vos opgemerkt die roerloos voor de ingang van haar hol lag. Ze ademde nog en knipperde nog met haar ogen. Toen ons team 20 minuten later ter plaatse was, zagen we dat de vos net overleden was. 

Het ging om een volwassen vrouwtjesvos. Aangezien vossen enkel een hol gebruiken wanneer ze jongen hebben – vooral in de lenteperiode – hebben we een kijkje genomen in het hol om zeker te zijn dat er geen kleintjes in gevaar waren. Na wat graven op verschillende plaatsen troffen we het hol gelukkig leeg aan. Vermoedelijk waren de jongen inmiddels oud genoeg om zelfstandig op pad te gaan, of trokken ze samen met de mannetjesvos door het gebied om te leren jagen.

Wist je dit over een vossenhol?
Een hol (ook wel 'burcht' genoemd) is voor een vos vooral in de lente van levensbelang. Het is de plaats waar de jongen worden geboren en de eerste weken worden grootgebracht. Zo’n hol heeft meestal meerdere ingangen – ideaal om snel te kunnen vluchten bij gevaar. De gangen kunnen wel 5 tot 10 meter lang zijn en eindigen in een 'nestkamer', waar de jongen liggen. Buiten de zoogperiode slapen volwassen vossen zelden of nooit in een hol; ze rusten liever in de dichte begroeiing of in open veld.

Vaak nemen vossen oude dassenburchten over, of graven ze hun eigen gangenstelsel. Sommige holen worden generaties lang gebruikt en telkens aangepast of uitgebreid. In het najaar en de winter worden holen meestal verlaten, tenzij er extreem slecht weer is.

Dat het hol leeg was, betekent waarschijnlijk dat de jongen oud genoeg waren om het nest te verlaten en hun eerste stappen in de wijde wereld te zetten. Soms neemt de vader, de mannetjesvos, de taak op zich om hen mee te nemen op jacht en de eerste lessen in overleven te geven.

Een triest tafereel, maar onderdeel van de natuur
Hoe jammer dit beeld ook is, het toont ons hoe kwetsbaar en tegelijk krachtig het leven in de natuur is. Vossen hebben het niet makkelijk: ziekte, uitputting of verkeer eisen hun tol. Toch wisten deze jonge vosjes waarschijnlijk zelfstandig of met hulp van hun vader te vertrekken, en hopen we dat ze hun weg in de natuur vinden.

Dank aan de melders die niet twijfelden en ons waarschuwden – zo konden we zeker zijn dat er geen hulpbehoevende dieren achterbleven.